Bacteriële besmettingen

Commercieel en op grote schaal geproduceerde of verwerkte vleesmaaltijden kunnen besmet zijn met bacteriën, omdat ze niet alleen afkomstig zijn van geslachte dieren.

Dieren die gestorven zijn door ziektes, verwondingen of natuurlijke oorzaken worden ook verwerkt tot diervoeders.




Het dode dier wordt niet meteen verwerkt. Soms blijft het dagen liggen. Hierdoor kan het kadaver besmet raken met bacteriën. Salmonella besmetting vindt plaats in 25-50 procent van deze kadavers.

Door het koken worden de bacteriën vernietigd, maar de afvalstoffen, endotoxinen, die ze produceren, niet. Deze stoffen kunnen ziektes veroorzaken. Het eindproduct wordt niet getest op hun aanwezigheid.

Escheria coli (E coli) is een bacterie die gevonden kan worden in besmette huisdiervoeders. De bacterie wordt, net als Salmonella, vernietigd door verhitting op hoge temperatuur. De afvalstoffen die door de bacterie geproduceerd zijn, niet. Zij blijven aanwezig in het voeder.

Aflatoxine is een afvalstof die ontstaat uit schimmels en zwammen. Door het op onzorgvuldige wijze drogen en opslaan van tarwe en graan kan schimmelgroei ontstaan. Deze kan ontaarden in een besmetting met aflatoxine. Grondstoffen die bevattelijk zijn voor besmetting met deze gifstof zijn meel van katoenzaad, pindameel en vismeel.

Vaste formules versus variabele formules

Er zijn merken, die een variabele formule hanteren: de samenstelling van het product varieert per aanmaak. De ingrediënten die ingekocht kunnen worden tegen de beste prijzen worden als hoofdingrediënten gebruikt.

AAFCO staat fabrikanten die met deze formule werken een tijdsbestek van zes maanden toe voor het wijzigen van de etikettering op de verpakking. Zo hebben ze voldoende tijd om oude voorraden op te maken.

Als op de verpakking bijvoorbeeld lamb, ground yellow corn, and poultry by-products als eerste drie vermeld staan, betekent dit niet dat het ook de inhoud is. Het kan best zijn dat ground yellow corn als hoofdbestanddeel aanwezig is, omdat de producent die werkt met de variabele formule pas na zes maanden zijn etikettering hoeft te veranderen.

Eigenlijk hoeft de etikettering nooit aangepast te worden, zolang er maar een keer per zes maanden in de verpakking zit, wat hij er op heeft geschreven. De rest van de tijd kan hij er in stoppen wat hij wil.

Bij vaststaande formules – voornamelijk gebruikt bij de Super Premium Foods – mag de samenstelling niet veranderen, al zijn de ingrediënten onderhavig aan prijsverschillen. In deze voeders zijn meestal betere ingrediënten verwerkt. Voor mensen die hun dieren het liefst voeden met brokken, zijn deze formules een grote verbetering.

Synthetische conserveringsmiddelen

Aan de meeste huisdiervoeders worden vetten toegevoegd. Men maakt gebruik van stabilatoren om de kwaliteit te handhaven. De meest gebruikte conserveringsmiddelen zijn tocopherol, citroenzuur, ethoxyquine (EQ), propyl gallate, tertiaire butylhydroquinone, butylated hydroxyanisole (BHA) en butylated hydroxytoluene (BHT).

In veel producten die geadverteerd worden als vrij van chemische toevoegingen of preservative-free, zitten toch een of meerdere van bovengenoemde middelen. Dat komt omdat de verwerkers gebruik maken van deze stoffen om hun eindproducten te conserveren.

Bij wet is bepaald, dat de fabrikant niet verplicht is om synthetische conserveringsmiddelen te vermelden die hij zelf niet heeft toegevoegd.

Het gebruik van conserveringsmiddelen heeft te maken met de consistentie van het product. Halfzachte voeding bevat 25-50 procent water, daarom worden antimicrobische conserveringsmiddelen gebruikt.

Een van deze middelen, propylene glycol, werd tot 1992 veelvuldig gebruikt in kattenvoeding. Toen ontdekte men een direct verband tussen bepaalde gezondheidsproblemen en het gebruik van dit middel. Propylene glycol veroorzaakt namelijk afwijkingen in het bloed, die leiden tot degradatie van het centraal zenuwenstelsel en nierbeschadiging.

Van de meer dan 8.600 toegestane toevoegingen in de voedselindustrie, is slechts 5 procent grondig onderzocht op hun uitwerking op de gezondheid - en bij die 5 procent zitten veel stoffen, die kanker veroorzaken bij overmatig gebruik.

Veel van deze middelen hopen zich op in de weefsels, zodat langdurig gebruik van kleine hoeveelheden na verloop van tijd hetzelfde effect heeft als eenmalig gebruik van een grote hoeveelheid. Toch blijft gebruik in kleine hoeveelheden toegestaan.

Langdurige studies zijn kostbaar en moeilijk uit te voeren, omdat de middelen die kanker veroorzaken daar soms tot 20 jaar over doen.

Studies van de directe giftigheid van deze toevoegingen zijn bij wet verplicht, maar de meeste stoffen worden niet getest op hun werking op elkaar - op de chemische reacties die onderling plaatsvinden in het lichaam.

Het is bewezen, dat drie van de meest gebruikte conserveringsmiddelen – BHA, BHT en EQ – een synergetisch effect hebben op elkaar en dat dit leidt tot het ontstaan van verschillende soorten kanker.