Hoe vaak zou je huisdier moeten eten?

Over het algemeen zouden normale, niet zwangere, niet zogende, volwassen honden en katten ouder dan 1 jaar, een keer per dag een maal moeten krijgen, 6 dagen in de week. Een dag in de week is vastendag.

De zelfgemaakte voeding voldoet aan alle voedingstoffen, zodat je huisdier verzadigd is met één maaltijd per dag als hij er eenmaal aan gewend is.

Vleeseters (carnivoren) zijn geen grazende dieren die de hele dag door eten. De vertering vraagt veel energie van het lichaam en een gepaste pauze tussen de maaltijden is nodig om die energie te gebruiken voor genezing en andere taken van het lichaam.

Houdt het eten niet de hele dag beschikbaar voor je dier, met één uitzondering: een grote rauwe knokkelbot of schenkel voor kauwplezier.

Jonge puppies en kittens krijgen twee keer per dag eten; als ze één jaar oud zijn worden deze twee maaltijden geleidelijk aan samengevoegd tot een maal.

Jonge, extra grote, hondenrassen hebben soms een extra snack per dag nodig tijdens de groeispurt.

Dieren met bloedsuikerproblemen kunnen beter twee maaltijden per dag krijgen. Als hun probleem door het nieuwe voedsel opgelost worden, kun je proberen om over te schakelen naar een maaltijd per dag.

Eén keer per dag voeren kan voor mensen met hondenrassen waar het risico op maagtorsie groot is, een nieuw en vreemd idee zijn.

Onderzoek heeft uitgewezen dat honden die tafelresten en zelfgemaakte voeding eten minder kans op maagtorsie hebben dan honden die commerciële brokken eten. Problemen zijn mogelijk wanneer rauwe voeding gecombineerd wordt met fabrieksvoeding of voedingsmiddelen.

Het is natuurlijk je eigen verantwoordelijkheid voor je huisdier die bepaalt wat het beste voor jouw dier is. Gezond verstand en het verlangen om meer te leren hierover zullen je hierbij helpen.

Een mogelijkheid die je in je voedingsschema kunt inbouwen is bijv: 4 á 5 dagen het complete maal, 1 á 2 dagen alleen vlezige botten of een hele vogel (kip of i.d), en één vastendag. Maar je kunt ook kiezen voor 6 dagen het complete maal en één vastendag.

Vasten

Honden en katten ouder dan één jaar zouden één dag in de week moeten vasten om hun spijsverteringssysteem te laten rusten. Honden en katten jonger dan één jaar mogen een halve dag in de week vasten. Bij zieke dieren moet je eerst advies aan je dierenarts vragen.

Vasten is een normaal gebeuren voor in het wild levende vleeseters. Het zorgt ervoor dat de energie die normaal voor de spijsvertering gebruikt wordt, nu elders in het lichaam benut kan worden. Om deze reden eten veel honden en katten instinctmatig niet als ze ziek zijn.

Zelfs wanneer een dier niet ziek is, bevordert vasten de genezing en de reiniging van het lichaam.

Wanneer je het erg moeilijk vindt om je dier een dag geen eten te geven, mag je een groot knookbot geven. Maar probeer te werken aan een echte vastendag. Zorg altijd voor schoon water van een goede kwaliteit.

Dit is vooral op de vastendag belangrijk omdat water helpt de gifstoffen uit het lichaam te spoelen. Als je dier om eten vraagt op de vastendag geef hem dan veel aandacht en liefde; speel of train met hem of geef een extra knuffel, en vertel hem dat je morgen een supermaal voor hem klaar zal maken.