Vis

Vis is goed te gebruiken als afwisseling van vlees. Het bestaat uit eiwitten met een hoge biologische waarde, zij het iets lager dan vlees, en een groter of kleiner percentage vetten.

Zelf voeren we onze honden graag kleine visjes, die dan in hun geheel gekokt worden. Dit heeft het voordeel dat ook de lever met daarin vitamine A behouden blijft.




Grote vissen moeten ontgraat worden, daar graten evenals beensplinters gevaarlijke verwondingen aan het spijsverteringskanaal kunnen veroorzaken.

Vette vissoorten verhogen de totale hoeveelheid vet van het voedsel met alle voordelen, die het als drager van de in vet oplosbare vitamines heeft.

Stokvissnippers en viskopen zijn weinig voedzaam, ook al omdat ze voornamelijk uit gelatine bestaan. Een eiwitsoort, weinig waarde heeft wat betreft de samenstelling en onderlinge verhouding van de aminozuren.

Hetzelfde geldt voor graten; ze kunnen wel tot een gelatineuze brij gekookt worden, maar de voedingswaarde is gering.

Rijst met deze snippers draagt met recht de door Toepoel gegeven naam: voedsel voor Jan Krent. Het is goedkoop, maar ook slecht en onvldoende.

De in blik verkrijgbare vis is in het hondenmenu goed bruikbaar.

In sommige streken zijn de honden vrijwel geheel op visvoeding aangewezen; we denken hier aan de pool- en eskimohonden.

Ook de New Foundlanders nuttigen in hun land van oorsprong vis.

Vismeel

Vismeel zal al naar de herkomst, meer of minder voedingswaarde bezitten. Omdat het heel fijn is, zal het effect hetzelfde zijn als bij vlees- en diermeel – het gaat te snel door het spijsverteringskanaal.

Vismeel moet daarom altijd als bestanddeel van een gemengd voer worden gebruikt.

Meer over de vitamines in vis.